De leerlingen maken een flessenorgel, waarbij ze ontdekken dat geluid trillingen in de lucht veroorzaakt en dat er eindeloos veel manieren zijn om de lucht te laten trillen. Bijvoorbeeld door flessen te vullen met verschillende volumes aan water (W.O.). Wanneer de leerlingen die flessen aantikken, merken ze dat er telkens een andere toonhoogte wordt geproduceerd. De leerlingen stemmen vervolgens het flessenorgel door te bepalen hoeveel water er nodig is (metend rekenen) om de juiste toon te vinden. Tot slot verzinnen ze een melodie en schrijven ze er een liedjestekst bij (muzische vorming).